Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [46]Want [47]de eilanden zullen Mij verwachten, en [48]de schepen van Tarsis vooreerst, om [49]uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud met hen, [50]tot den Naam des HEEREN uws Gods, en tot den Heilige Israels, dewijl Hij u [51]heerlijk gemaakt heeft. 46. Of, voorwaar. 47. Dat is, de inwoners der eilanden; dat is, die in verre landen wonen. Zie boven hfdst.42 vs.4, en hfdst.51 vs.5. 48. Dat is, die in de schepen van Tharsis varen. Zie van Tharsis de aantekening 1 Kon.10:22. Zie ook Ps.48:8. 49. Dat is, degenen die van u, als van eene moeder, zullen geboren worden door het zaad van het goddelijke Woord, gelijk boven vs.4. 50. Of, vanwege den naam des Heeren, en vanwege den Heilige Israels. De naam des heren betekent hier den Heere zelf. Zie 2 Sam.7:13, vergeleken met 1 Kron.17:12; zie ook Hand.9:15. 50. tot den Heilige Of, vanwege den naam des Heeren, en vanwege den Heilige Israels. De naam des heren betekent hier den Heere zelf. Zie 2 Sam.7:13, vergeleken met 1 Kron.17:12; zie ook Hand.9:15. 51. Of, zal heerlijk gemaakt hebben, of, dewijl Hij u versierd heeft, of versieren zal; te weten door de predikatie van het heilig Evangelie, die in u zal gehoord worden, in en door welke de rechte hemelse wijsheid wordt voorgedragen, u strekkende tot een heerlijk sieraad.